Interview Pim van den Brink

Interview Pim van den Brink

25 juni 2024

Terwijl wij dit interview afnemen, bladert Pim vol trots door een map. Hij bewaart hierin alle foto’s van de leerlingen die hij les heeft gegeven. “Die gaat binnenkort trouwen.’ “Hij heeft net een kind gekregen”. “Ik was zo trots dat het haar lukte om van het lwoo naar het vmbo-tl op te klimmen”. Dit kenmerkt Pim van den Brink. Een docent vol toewijding aan de leerlingen. Na jaren in het onderwijs gewerkt te hebben is het tijd voor pensioen. 

Pim, vertel! Hoe ben je in het onderwijs terechtgekomen?

Dat is een bijzonder verhaal. De oorzaak ligt bij mijn vader. Ik was altijd geïnteresseerd in techniek. Na de mavo in Nijkerk had ik mij opgegeven voor de MTS in Amersfoort. Het aanmeldformulier stond al klaar in een envelop op de schoorsteenmantel. Mijn vader bracht altijd de post weg en ik vroeg hem deze mee te nemen. Het duurde een week, het duurde drie maanden… Tot er een envelop door de deur lag. Een aanmelding voor de havo in Harderwijk. Ik snapte er niets van. Bij navraag bij mijn vader bleek hij het aanmeldformulier voor de MTS verscheurd te hebben. Hij wilde namelijk dat ik, net als mijn oudste broer, het onderwijs in ging. Het was inmiddels te laat om dit aan te passen. Uiteindelijk ben ik schoolmeester geworden. 

In die tijd was het moeilijk om aan een baan te komen. Ik werkte in de drukkerij van mijn vader en was inmiddels ook getrouwd. Toen kreeg ik via via te horen dat er een tijdelijke baan beschikbaar was op de Van Amerongenschool. Op donderdagmiddag heb ik een proefles gegeven. De directeur Pruijs was enthousiast en ik kon de ‘s maandags meteen beginnen voor de klas. Uiteindelijk kreeg ik na een aantal tijdelijke aanstellingen een vaste aanstelling op
De Wegwijzer. Toen er uiteindelijk ook een huurwoning beschikbaar was, ben ik op de Waterhoen komen wonen. Later zijn wij verhuisd naar Nijkerk. 

In 2000 ben ik op het Oostwende College komen werken. Dit kwam door Henry Wieldraaijer en Michiel Nieuwboer. De school bestond net 1 jaar en ze wilden graag de basis-kader afdeling uitbreiden. Ik mocht in de vmbo-basisklassen alle lessen geven: wiskunde, godsdienst, Nederlands en ga zo maar door. Eigenlijk was je een verlengde van de basisschool. Ik heb daarna samen met Michel Nieuwboer een RT-cursus gevolgd. Dat trok mij namelijk enorm. Inmiddels wilde ik iets meer uitdaging en heb ik twee jaar lang als afdelingsleider gewerkt. Dat was niet mijn ding. De baan van zorgcoördinator kwam daarna vrij en deze kans heb ik aangegrepen. Hierin was ik helemaal op mijn plek. Dat heb ik tot 2022 met heel veel plezier gedaan. Terug in de basis. Voor kinderen die zorg en hulp nodig hebben. Ik heb in die tijd veel gesprekken gevolgd met ouders/verzorgers en leerlingen die in de zorg zaten. 

Wat een ontwikkeling! Wat vond je interessant aan de rol van zorgcoördinator?

Het is gek, maar ik krijg een beetje kippenvel als ik erover praat. Ik zie kinderen in de klas, waarvan ik denk: “Jij hebt zoveel meer nodig.” Je hebt niet alleen extra wiskunde nodig, maar een plek waar je op iemand kan leunen. Bijvoorbeeld leerlingen met een diagnose. Ik vond het prachtig om hen te kunnen helpen, maar ook collega’s hierin te betrekken. Ze hebben namelijk meer nodig dan alleen maar een lesje geschiedenis. Je moet vooral kijken hoé ze werken. 

Ik heb zoveel bewondering voor nieuwe docenten die bij ons op school komen, vers van de opleiding. Ze hebben in de opleiding een klein beetje didactiek gehad, een klein beetje psychologie, een klein beetje over pdd-nos. Deze docenten komen naar mij toe voor hulp. Je ziet ze uiteindelijk groeien in hun kunnen. Je leert het vak doceren het beste als docent op de basisschool. Omgaan met kinderen? Wat hebben ze nodig? Hoe benader je ze? 

Als zorgcoördinator maak je mooie tijden mee, maar ook moeilijke tijden. Bijvoorbeeld een leerling uiteindelijk moeten verwijderen, ondanks dat je alle interventies had ingezet. Je moet hierin ook ouders meenemen in het proces. Je kijkt naar de belangen van het kind en van de school. Ik heb altijd verder gekeken dan dat moest. 

Jonge collega’s komen vaak bij je kijken en om hulp vragen. Wat is dé tip die je ze geeft? 

Ik hou de RRR vast. Maar er komt een vierde R bij,  Die van Relatie. Zet die vierde R op 1 en ga werken aan je relatie. Je kunt met ze omgaan, met ze praten en krijgen waar je ze wilt hebben. Dan komt de stof later wel. Het lesboek komt ook uit als je eerst aan de relatie gewerkt hebt. Probeer erachter te komen wat ze bezighoudt. 

Ik vergelijk het vaak met het volgende: Het is zomer en 32 graden. Je krijgt van mij een pakje roomboter zonder wikkel. Hou deze maar in je handen, er mag niets uitvallen. Die roomboter, dat is de klas. Er is geen redden aan. Dan is het zaak: hoe krijg je het wel voor elkaar? Het zal wat uit elkaar vallen, maar de kunst is om ervoor te zorgen dat het toch bij elkaar blijft. 

Vanmorgen zat er nog een leerling in de klas. Hij had zijn huiswerk niet gemaakt. En dan kan ik boos worden! Maar ik werk liever aan de relatie. Als ik schreeuw, gaan zij ook schreeuwen. Wat ik doe? Ik stel de vraag: “Waarom?” “Ik snap het niet!” zei de leerling. Dan ga ik ernaast zitten. Ik leg het kort uit en spreek daarna af dat het de volgende les af is.  Ik heb namelijk één doel. Dat is dat hij zijn huiswerk maakt, omdat het een belangrijke paragraaf is.  Dan kan ik recht door zee gaan, maar dan breekt het af. Ik kan ook met een slingerweg gaan. Dat kost meer tijd,. Het gevaarlijke is dat je die tijd niet altijd hebt. En dan gebeurt het soms dat je toch boos wordt. Maar daar kom ik er later altijd op terug. En dan zie je ook dat ze het begrijpen. Schreeuwen en blèren tegen een puber? Dan draait hij/zij zich om! En ga niet door met wat je in je hoofd hebt. Daarmee kom je er niet. 

Een belangrijke les is ook het geven van uitgestelde aandacht. Dat is ook aandacht. Als een leerling roept: meneeer!! Dan zeg ik: “Ik kom zo bij je. Ik hoor wat je vraagt”. En daarna moet je het ook opvolgen. En de leerling altijd positief benaderen. Dat is zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs. En waarschijnlijk thuis ook. 

Zijn er speciale projecten waar je trots op bent uit je loopbaan?

Er zijn er veel om op te noemen. Ik heb op de basisschool altijd genoten van de musicals en de schoolkampen. Maar ook de tijd als secretaris van de sportdagcommissie. Dat was ook fantastisch! Geweldig om te doen met leerlingen. 

Op het voortgezet onderwijs zijn het vooral projecten. Ik  ben er een tijd uit geweest vanwege mijn openhartoperatie. Er veranderde toen roostertechnisch veel. Die periode was ik dus niet op school. De school ging over op een 70-minutenrooster. Ik kon bij terugkomst op mijn eigen manier daar een draai aangeven. Dat vond ik erg fijn. Ik kon toen leunen op mijn ervaring. 

Het grootste project: de ontwikkeling van jezelf als docent. Van het krijtje, de computer en de overheadprojector. Later de introductie van een digibord. Daarin dacht ik altijd: “Ik heb hem, dus ik ga hem gebruiken”. Ik zag er ook echt de meerwaarde van. Je kunt filmpjes laten zien, maar ook voor de klas grafieken tekenen. Ik kan er heel veel mee. Ik heb altijd gezocht naar dingen om mijn lessen beter te maken voor de leerlingen. Een boek is niet voldoende voor deze doelgroep. 

Wat ga je doen als je met pensioen gaat?

Ik heb vorig jaar een PIZ-cursus gedaan. Dat kan ik iedereen aanraden die met pensioen gaat! Je leert daarin te kijken naar je gezondheid, je financiële situatie en de invulling van vrije tijd. Ik kreeg de vraag: Wat heb je volgend jaar gedaan? Hierbij moest ik vijf antwoorden geven. Wat ik toen schreef: lid worden van een sportclub. Maar dat ben ik toch niet geworden. Ik zwem nu wel wekelijks samen met mijn vrouw. Dan trekken we een flink aantal banen. Dat is voortgekomen uit die cursus. Daar stond ook: maak je levenstestament. Daar heb ik nu ook een afspraak voor staan.  

Samen met mijn vrouw bekijk ik wekelijks wat we gaan doen. Ik  ben een druk baasje. Samen met mijn zwager klus ik wekelijks en dat blijf ik doen. Bijvoorbeeld bij mijn dochter die net verhuisd is. Daarnaast pas ik op de kleinkinderen. De jongste gaat inmiddels ook naar school. We rijden ze bijvoorbeeld naar de sportclub en halen ze weer op. Daarin zijn we veel inzetbaar. Dus het wordt makkelijker nu ik niet meer zal werken. Dat geeft leven in de brouwerij. 

Ik heb mij ook voorgenomen om mij niet meteen te binden aan vrijwilligerswerk. Bijvoorbeeld om elke middag met bejaarden te wandelen. Ik wil eerst een jaar rust hebben en daarna kijk ik verder. Ik doe het vooral samen met mijn vrouw die ook al met pensioen is. En tegelijk doen we ook dingen apart. Mijn vrouw houdt bijvoorbeeld enorm van mozaïeken. Daar kan ze zichzelf helemaal in verliezen. En dat is ook belangrijk om te houden. 

Wat zou je willen zeggen tegen de gemeenschap die je achterlaat?

Ga altijd uit van het positieve van de mens. Mensen kunnen fouten of blunders maken. Bedenk dat diep in hun hart een juiste insteek zit. Maar soms lukt het niet en breekt het bij je handen af. Sta dan weer op en blijf niet liggen. Kijk naar wat er wel kan! 

Hoe voel je je, nu je met pensioen gaat?

Het is * een vingerknip* dit! Ik heb fantastische herinneringen aan alle werkplekken. Maar ook verdrietige dingen, omdat er bijvoorbeeld leerlingen zijn overleden. Dat zijn moeilijke dingen. Maar daarin ook: ga verder. En voor je het weet is de 45 jaar voorbij. 

Ik heb laatst nagerekend hoeveel leerlingen ik les heb gegeven: meer dan 4000! Als ik er eentje tegenkom, roepen ze: “Heee, meester Pim of meneer Van den Brink!” Dan spreken ze je aan op straat. Tegenwoordig zeg ik maar: “Zeg maar hoe je heet”. Dan gaat het lampje wel branden. 

Ik hoop dat ik de periode hierna kan zeggen: “het is mooi geweest”. Ik ben mijn vader dankbaar dat hij de mbo-aanmelding verscheurd heeft. Uiteindelijk is het mijn passie geweest en altijd gebleven. Het heeft zo moeten zijn!

De afscheidsreceptie van Pim vindt op vrijdag 28 juni plaats. Wilt u Pim nog een hand schudden? Stuur dan een e-mail naar info@oostwende.nl

Dit interview is op vrijdag 21 juni 2024 in de Bunschoter gepubliceerd.